Leliekippen bestrijden: wat te doen tegen rode kevers op lelies?

click fraud protection

inhoudsopgave

  • De rode kever
  • Eetgedrag
  • Leliekever en zijn larven
  • Gevecht
  • Collectie en collectie
  • Vecht tegen larven
  • Huismiddeltjes
  • Roofdieren

Voor veel hobbytuinders zijn lelies een essentieel onderdeel van de tuin, omdat hun majestueuze bloemen een echte blikvanger zijn. Bovendien behoren ze tot die planten die juist heel robuust zijn tegen ziekten en plagen. Ja, eigenlijk, ware het niet dat de leliekip een abrupt einde maakt aan de pracht. Maar maak je geen zorgen, je kunt de leliekip ook met succes bestrijden.

De rode kever

De leliekip, ook wel leliekever genoemd, is een kever van zes tot acht millimeter groot. De wetenschappelijke naam is Lilioceris lilii. Door zijn felrode lichaamskleur en de zwarte kop en poten valt hij op op de groene bladeren van de lelies.

Eetgedrag

Lilioceris lilii proeft alle delen van de plant. Hij spaart alleen de ondergrondse delen. En als er niet tegen wordt gevochten, kan hij zelfs de plant opeten. De schade die de kever aanricht is vooral groot als hij zich aan het begin van de ontluiking nestelt. Daarom kan het gebeuren dat de kleine overlast al in april optreedt. De rode kever eet het liefst lelies, zoals de naam al doet vermoeden, en hier is hij vooral dol op de hybride soort. Maar ook bieslook, knoflook en groenteuien staan ​​op zijn menu.

Lelie Kip, Lilioceris lilii

Leliekever en zijn larven

Bij de leliekip zijn echter niet alleen de volwassen kevers een gevaar voor planten, maar ook de geelbruine, slijmerige larven. Omdat de larve nog vraatzuchtiger is dan de volwassen leliekevers, richt hij nog meer schade aan doordat een larve zich vier weken lang een weg door de plant vreet.

Trucs van de leliekever en larven

Lilioceris lilii gebruikt verschillende trucs om aan zijn vijanden te ontsnappen. De larven dragen hun uitwerpselen op hun rug zodat ze gespaard blijven van roofdieren. Bij verstoring vallen de leliekevers gewoon op de grond, maar wel zo dat ze op hun knalrode rug landen. En dus is de zoektocht naar een zwarte kever op zwarte aarde meestal niet erg succesvol.

Gevecht

Zelfs als de rode leliekip een echte overlast is, moet je er niet tegen vechten met de chemische club, want er zijn enkele effectieve alternatieven.

Collectie en collectie

Zelfs als het sommigen walgt, die ene of twee Het oppakken van de leliekever is nog steeds de veiligste manier om van het ongedierte af te komen. Het is belangrijk dat je ook de vraatzuchtige larven en eitjes van de kever meeneemt als je ze gaat verzamelen. Voor de leliekever is verzamelen een verstoring in zijn tijd. En hij gebruikt de val-op-de-grond-truc. Aangezien deze truc niet kan worden vermeden, moet u er uw voordeel mee doen:

  • zet een bak onder de plant
  • leg een lichtgekleurd vlies onder de plant

De donkere buik van de leliekever heeft geen nut als camouflage en je kunt het ongedierte gemakkelijk verzamelen.

tip: Je kunt de leliekevers ook opzettelijk storen zodat ze vallen.
De beste tijd om het ongedierte te verzamelen is in de vroege ochtenduren, omdat het dan niet zo wendbaar is.

Lilioceris lilii eet het liefst lelies

Vecht tegen larven

Om de lelies van de larven te bevrijden, spoelt u ze het beste met een krachtige waterstraal van de plant.

tip: Omhoog of De larven komen dan niet meer terug, ze zijn te immobiel.

Huismiddeltjes

Bij grotere groepen planten is het verzamelen niet alleen vervelend, maar ook niet erg effectief. Daarom moet u in dit geval uw toevlucht nemen tot huismiddeltjes die het ongedierte verdrijven.

Zeep-alcohol mengsel

Een beproefd huismiddeltje is een mengsel van zeep, alcohol en water. Meng hiervoor een theelepel zeep met 200 milliliter spiritus en een liter water. De lelies worden vervolgens besproeid met dit mengsel. Zo verdrijf je de leliekevers en dood je hun larven.

tip: Hetzelfde effect bereik je met een mengsel van ethanol, zachte zeep en water.

Brandnetelmest

Brandnetelmest, ook wel brandnetelbouillon genoemd, helpt ook bij het bestrijden van de leliekever, omdat het ongedierte helemaal niet van sproeien met brandnetelmest houdt. Voeg voor de brandnetelmest 250 g gedroogde brandnetels en een kilo verse brandnetels toe met tien liter water. Dek daarna de container af en laat het mengsel minimaal 24 uur staan.

Als de drijfmest klaar is, worden de lelies er onverdund mee besproeid. Om de planten te beschermen, moet u in de zon spuiten. Spuiten in de regen is ook totaal ondoeltreffend. Om de brandnetelbouillon te laten werken, moeten de planten meerdere keren worden besproeid.

Brandnetelmest maken

tip: De toevoeging van steenmeel zou moeten helpen tegen de stank.

Boerenwormkruid bouillon

De leliekip verdrijft ook een boerenwormkruidbouillon. Om ze te maken, kook je 100 g gedroogde bloemen met drie liter water. Nadat het brouwsel is afgekoeld, moet het worden gezeefd. Daarna kunt u de planten besproeien met de bouillon. Net als bij brandnetelmest moet je ook letten op de weersomstandigheden en de behandeling meerdere keren herhalen.

Neem of Neem olie

Neemolie sproeien helpt niet tegen de volwassen leliekevers, maar tegen de vraatzuchtige larve van de kever. Doordat de neemolie de hormoonhuishouding van de larve verstoort, kan deze zich niet meer verpoppen.

Koffiedik

Plaats koffiedik onder de planten om de leliekippen weg te jagen. Dat vinden ze helemaal niet leuk.

Algenkalk en steenmeel

De planten bestuiven met algenkalk en steenmeel helpt ook tegen de leliekip. Het is belangrijk dat het stof ook aan de onderkant van het blad komt. Om het voor hem gemakkelijker te maken om daar te komen, bouw je een poederdons uit een stuk fijne panty. Tik er vervolgens zachtjes mee op de onderkant van het laken.

Opmerking: Welke van de genoemde huismiddeltjes het beste werkt tegen Lilioceris lilii is niet op voorhand te zeggen. Daarom moet u verschillende middelen proberen.

Roofdieren

Ook krijg je steun van de natuur bij het bestrijden van de plaag, want de rode leliekever heeft niet zo weinig roofdieren als je zou denken. Werk dus samen met vogels, egels, spitsmuizen of de roofkever door ze een soortspecifieke omgeving te bieden.

Egel in de moestuin