Inhoudsopgave
- schuin dak
- kruis dak
- diafragma
- Nurdach huizen
- heup dak
- half schilddak
- schilddak
- tent dak
- mansardedak
- schilddak mansardedak
- Mansardedak met half schilddak
- lessenaarsdak
- Verspringend lessenaarsdak
- plat dak
- vat dak
De vormentaal in de architectuur is tegenwoordig diverser dan ooit tevoren. Omdat naast gevestigde stijlen, technische vooruitgang en nieuwe creatieve attitudes voortdurend nieuwe elementen naar voren brengen of bekende vormen herinterpreteren. Nergens is dit zo duidelijk als bij daken. In onderstaand overzicht vindt u tal van archetypen, maar ook subvormen van het meest bepalende en soms ook het grootste onderdeel van een gebouw.
schuin dak
De schuin dak wordt in grote delen van Duitsland en de wereld beschouwd als de gevestigde dakvorm die al eeuwenlang wordt gebruikt. Bestaande uit twee grotendeels identieke dakvlakken die samenkomen in een doorlopende nok, geeft het het gebouw een duidelijke richting. Het komt tot uiting in twee tegenover elkaar liggende, driehoekige kopgevels en twee meestal langere zijden, waarop de dakvlakken omhoog lopen richting de nok en dus meestal het midden van het huis.
kenmerken
meestal dezelfde helling van beide dakvlakken, dakhelling zelden onder de 10 graden, meestal van 15 graden tot 60 graden en meer
bouw
hetzij als dakspant, waarbij tegenover elkaar liggende spanten elkaar ondersteunen, hetzij als een Gordingdak waarbij de spanten rusten op een dragende onderconstructie van horizontale latten rest
aan het bedekken
traditioneel bakstenen of betonnen dakpannen, vroeger vaak leisteen of houten shingles, tegenwoordig is plaatwerk of zelfs vergroening ook mogelijk
bijzonderheden
zeer veelzijdig qua hellingshoek, dakbedekking en het toevoegen van daklichten, dakkapellen en andere constructies, op hellingen of ernaast Steeds weer asymmetrisch met een excentrische nok of afwijkende dakrandhoogtes vanwege bijzondere gebruikseisen ontmoeten
kruis dak
Eigenlijk gaat het daar om kruis dak geen dak, maar twee schuine daken die elkaar haaks kruisen en overlappen. Een gebouw met een kruisdak heeft dus ook een optische richting, maar een duidelijke hoofdrichting wordt pas gegeven als een van de puntdaken domineert. Bij gelijke daken zijn er uiteindelijk vier kopgevels van gelijke waarde.
kenmerken
Meestal symmetrisch ontwerp van de individuele daken, maar afwijkingen in helling, maat en nok-/dakrandhoogte zijn mogelijk
bouw
Meestal gordingdak, spantendakconstructie slechts in beperkte mate toepasbaar, aangezien de spanten elkaar in het oversteekgebied niet kunnen ondersteunen
aan het bedekken
zoals zadeldak, veelal bakstenen of betonnen dakpannen
bijzonderheden
Veel voorkomende dakvorm in middeleeuwse kerken, meestal met een dominant hoofddak en een ondergeschikt dwarsgebouw
diafragma
De diafragma is geen zelfstandig dak van een heel gebouw, maar slechts het dak van een bovenbouw op een andere dakvorm, bijvoorbeeld een dakkapel of een gevel. De vorm van dit kleinere, duidelijk ondergeschikte dak kan de vorm hebben van tal van hier beschreven daken, bijvoorbeeld het zadeldak, het lessenaarsdak of het platte dak. Vatendaken of schilddaken zijn zeldzamer.
bouw
meestal zoals toegewezen hoofddak
aan het bedekken
geen beperkingen, vaak aangepast aan het hoofddak, tegenwoordig ook vaak als foliedak, met plaatstalen overkapping of begroeiing
bijzonderheden
vaak een vloeiende overgang tussen de dakkapel en de zijopbouw van een kruisdak
Nurdach huizen
Zelfs huizen met alleen een dak hebben eigenlijk geen onafhankelijke dakvorm. U gebruikt meestal een klassieke schuine dakvorm. Het belangrijkste kenmerk is dat de zijwanden onder het dak geheel ontbreken of tot het bouwkundig noodzakelijke minimum zijn teruggebracht. In de dakruimte zijn alle gebruiksfuncties ondergebracht, terwijl optisch alleen de gevelwanden er nog zijn. Traditioneel wordt gekozen voor een steile dakvorm met hellingshoeken van 45 graden en meer om de ruimte binnen de dakvlakken zoveel mogelijk te optimaliseren.
heup dak
Meestal gevonden in historische context heup dak heeft de typische puntdakvorm, waarbij verdere hellende dakvlakken de buitenmuren vervangen die anders in de gevel eindigen.
kenmerken
Hoofddak duidelijk herkenbaar, heupvlakken duidelijk ondergeschikt, doorlopende dakrandhoogte voor heupvlakken en hoofddakvlakken
bouw
Meestal als gordingdak met dragende onderconstructie, aangezien een zelfdragend spantendak in het heupgebied niet mogelijk is
aan het bedekken
traditioneel shingles, leisteen of baksteen, maar technisch zijn alle bekledingen van het zadeldak mogelijk
bijzonderheden
typische dakvorm in historische functiegebouwen in Zuid-Duitsland, voordeel van de lagere buitenmuren door het ontbreken van gevels
half schilddak
Dit is een subvorm van het schilddak half schilddak. Het vertegenwoordigt een tussenvorm tussen het puntdak en het schilddak, waarbij de schilddelen zich niet uitstrekken tot aan de dakrand van het hoofddak. De gevels die aan de bovenkant zijn afgesneden en begrensd door het half schildvormige gebied blijven behouden.
kenmerken
uitgesproken hoofddak leesbaar, sterke ondergeschiktheid van de half-schildkliergebieden
bouw
alleen met ondersteunende onderconstructie in de vorm van gordingen, lig- of stastoel etc. mogelijk
aan het bedekken
zie schilddak
bijzonderheden
De meest voorkomende dakvorm van de typische Zwarte Woud-boerderij, vaak met balkons die onder de heupvlakken hangen
schilddak
De omkering van het half-schilddak is het zogenaamde schilddak. Hier is alleen de "voet" van het dak voorzien van een heupvlak. De bovengeveldriehoek daarentegen blijft boven het heupvlak zichtbaar met een horizontaal boveneinde. Deze dakvorm kan ook gecombineerd worden met het hierna beschreven schilddak mansardedak, zodat de schildvlakken in de Ga door de lagere, steilere dakgebieden, maar de bovenste helft van het dak heeft een herkenbare gevelvorming leert.
tent dak
Hoewel het in eerste instantie lijkt op een extreem uitgesproken schilddak, is dit tent dak vertegenwoordigt een zeer unieke typologie, die aanzienlijk verschilt van het zadeldak. In tegenstelling tot hem is het opgebouwd uit vier loodrecht op elkaar geplaatste gelijke dakvlakken die in een nokpunt samenkomen.
kenmerken
Gelijke dakoppervlakken met dezelfde helling en identieke dakrandhoogte aan alle zijden, vooral geen uitlijning van een voorkeursdakzijde in zijn puurste vorm te vinden in puntgebouwen met vierkante of veelhoekige plattegronden, dakhellingen zoals in puntdakvarianten mogelijk
bouw
meestal met een ondersteunende middengording of een centrale nokpaal, zelfdragende spantenconstructie niet mogelijk omdat er geen oppositie is tussen de spanten
aan het bedekken
Beperkingen alleen vanwege de gekozen dakhelling
bijzonderheden
vaak te vinden in bijna vierkante gebouwen met een minimale nok, dan eigenlijk een extreme vorm van het schilddak, maar meestal tentdak genoemd vanwege visuele nabijheid
mansardedak
Zou je de gedachte achter je hebben mansardedak beschrijven, zou men zeker het dichtst in de buurt komen met de beschrijving van een puntdak, waarbij de dakvlakken naar buiten zijn gebogen om het volume te vergroten. Uiteindelijk ontstaat zo een tweedelig dak. Het bovengedeelte wordt gevormd door een plat zadeldak. In de richting van de dakrand sluiten steilere delen aan op de dakvlakken. In het steilere deel van het dak wordt vaak een bijna volwaardige verdieping gerealiseerd. Deze mansarderuimtes kunnen dus ook tal van ramen hebben.
kenmerken
recht dak met hoofdrichting en nok, symmetrische opbouw, lager dakvlak met hogere helling dan daktop, Lagere dakvlakken met een hoge hellingshoek tot bijna 90 graden, bovenste deel duidelijk vlakker, vergelijkbaar met een normaal nokdak,
bouw
Door de tweedelige spanten is een dragende onderconstructie verplicht, vaak als gordingdak op dragende binnenmuren
aan het bedekken
Gelijkmatige bedekking van onder- en bovendakvlakken, vaak bakstenen, maar ook leisteen en plaatwerk kom je steeds weer tegen
bijzonderheden
vooral in de 18e en 19 Zeer populaire dakvorm in de 19e eeuw, tegenwoordig vaak gebruikt om het dak visueel gewicht te geven en om het aantal leesbare verdiepingen te verminderen
schilddak mansardedak
Het mansardedak met schilddak is een combinatie van de reeds beschreven typen schilddak en mansardedak. Het mansardedak wordt aangevuld met klassieke schilddaken aan de kopgevels, die eveneens zijn opgedeeld in twee dakvlakken met verschillende hellingen.
Mansardedak met half schilddak
Een andere combinatie van deze twee typen daken is het mansardedak met halve schilden. In tegenstelling tot het mansardedak met schilddak wordt alleen het bovenste dakgedeelte met een vlakkere helling aangevuld met een schilddak, terwijl de gevelwanden in het onderliggende steile dakgedeelte behouden blijven.
lessenaarsdak
De lessenaarsdak vertegenwoordigt een van de eenvoudigste dakvormen. Het bestaat uit een enkel hellend vlak. De opening in één richting geeft het gebouw ondanks het ontbreken van nokken een duidelijk leesbare oriëntatie terwijl de ontbrekende Dakvlakken maken een goed ruimtegebruik mogelijk en de helling zorgt voor een natuurlijke en technisch eenvoudige afvoer van hemelwater mogelijk maken.
kenmerken
Hellingen van enkele graden tot 45 graden zijn mogelijk, hoe groter de helling, hoe groter de bereikte hoogteverschillen in de ruimte
bouw
afhankelijk van de overspanning als zelfdragende plaat of middelmatig ondersteund door de binnenmuur of balk
aan het bedekken
Folie-, bitumen- of zinken dak, afhankelijk van de dakhelling, vanaf ca. 10 graden, bakstenen of betonnen dakpannen zijn ook mogelijk, vaak vergroend bij nieuwbouw
bijzonderheden
lange tijd gebruikt in kleinere functionele gebouwen, voor woongebouwen en andere representatieve objecten alleen in de moderne tijd (ca. uit 1920) "ontdekt"
Verspringend lessenaarsdak
Een bijzondere vorm van het lessenaarsdak is het verspringende lessenaarsdak. Twee lessenaarsdaken worden tegen elkaar geplaatst en ten opzichte van de nokhoogte tegen elkaar verschoven. Het resultaat is uiteindelijk bijna een puntdakvorm, waarbij op de "nok" tussen de dakvlakken een muurstrook overblijft. Deze dakvorm wordt vaak gebruikt om op een centraal punt daglicht in een gebouw te krijgen.
plat dak
Ondanks dat plat dak vertegenwoordigt eigenlijk de eenvoudigst denkbare vorm van een dak, het biedt een grote ontwerpvrijheid. Zo kan het platte dak als een lichtschijf bijna boven het gebouw zweven, of onzichtbaar blijven achter de naar boven lopende buitenmuren. Zo verschillend als het uiterlijk kan zijn, zo verschillend zijn de uitdagingen die zich voordoen op het gebied van constructie en detaillering.
kenmerken
Vlak oppervlak als bovenbouw met minimaal afschot, uitvoering met zichtbare overstekende dakrand of eventueel met oplopende ommuring als zolder
bouw
Steunlaag van hout of staal, als alternatief plaat van gewapend beton, afhankelijk van de overspanning met of zonder extra steun
aan het bedekken
Folie of bitumen, groen of aanvullende afdekkingen van grind, platen of plaatwerk behoren tot de mogelijkheden
bijzonderheden
ondanks de naam nooit helemaal vlak Om regenafvoer te garanderen, vereisen de richtlijnen voor platte daken een helling van minimaal 2%
vat dak
De vat dak is een vrij nieuwe dakvorm, die alleen in relevante maat en aantal verscheen in het kader van de industrialisatie en de daarbij behorende staalconstructies. Het deelt veel kenmerken met de koepel, maar in tegenstelling tot de koepel heeft het een duidelijke richting, die lijkt op een richel. Het vatendak wordt vaak gebruikt in industriële gebouwen of infrastructurele gebouwen.
kenmerken
gebogen, nokloos dakvlak met twee evenwijdige dakranden, geen uniforme dakhelling
bouw
meestal als een reeks steunbogen van metaal met daartussen gespannen stutten, zeldzamer van hout of beton, in individuele gevallen ook als een vlakke draagconstructie van beton of metselwerk
aan het bedekken
meestal metaal als materiaal dat gemakkelijk aan de ronding kan worden aangepast, terwijl klassieke bekledingen zoals baksteen ongeschikt zijn
bijzonderheden
opvallende, nogal ongebruikelijke vorm van uiterlijk, omdat hij voornamelijk groot en vooral lang is Gebouwen, zoals stations etc., bekend, maar tegenwoordig steeds weer in individueel geplande woongebouwen vinden
Meer informatie over dak / zolder
Sneeuw waait onder dakpannen: wat te doen?
Sneeuwstormen komen vaak onder de dakpannen terecht wanneer sneeuwstormen of harde wind ze eronder blazen. Het vocht zorgt vaak voor schade door smeltwater. Luchtruimten tussen de dakpannen zijn hier debet aan. Huiseigenaren moeten nu uitzoeken hoe ze dit kunnen tegengaan.
Goothelling: de ideale helling
Om een goot goed te laten functioneren, is een helling met een ideale helling vereist. Er moet rekening worden gehouden met verschillende factoren. Voordat u met de installatie begint, moet u weten hoe de gradiënt moet worden berekend en geïmplementeerd.
Welke zolderisolatie is direct beloopbaar?
Zolderisolatie vermindert effectief het warmteverlies van het gebouw. Als de zolder als opslagruimte gebruikt blijft worden, dient de isolatie zo snel mogelijk toegankelijk te zijn. Hiervoor kan een aantal materialen worden gebruikt. Ze hebben elk voor- en nadelen en verschillende kosten.
Bitumenvlekken: 6 verwijderingstips
Als u bitumen moet verwerken, moet u voorzichtig zijn. De zwarte stroperige massa is plakkerig en hecht goed aan kleding, handen en alle mogelijke oppervlakken waarmee het in aanraking komt. Met onze tips kunt u deze succesvol verwijderen.
Zolder: OSB of Rauspund als dakbeschot?
Zowel OSB- als Rauspund-platen zijn geschikt als dakbeschot. Maar wat zijn de verschillen en wat is beter geschikt voor de zolder? Onze gids beantwoordt deze en andere vragen over de twee materialen.
Een dampscherm leggen: hoe ver moet het dampscherm gaan?
Het leggen van een dampscherm is in sommige gevallen essentieel. Maar hoe ver moet het dampscherm worden aangebracht, wat is het en wat zijn de verschillen? Deze en meer vragen worden beantwoord in de volgende gids.