inhoudsopgave
- Bloemstructuur en afbeeldingen
- Geslachtsspecifieke organen
- Veel Gestelde Vragen
De bloem is een essentieel onderdeel dat zorgt voor de reproductie van de bijbehorende plant. Door vruchtvorming ontstaan zaden, die op hun beurt het erfelijk materiaal bevatten. De bloemstructuur geeft daar meer informatie over.
In een notendop
- De klassieke bloemstructuur komt overeen met de planten uit de klasse van de bedecktsamer (Magnoliopsida)
- Bloemen bestaan uit een basis, het bloemdek en de voortplantingsorganen
- Mannelijke bloemen vormen meeldraden, die verantwoordelijk zijn voor de productie van stuifmeel
- Vrouwelijke bloemen vormen vruchtbladen waaruit vruchten en zaden tevoorschijn komen
- Biseksuele bloemen hebben meeldraden en vruchtbladen
Bloemstructuur en afbeeldingen
De meest geassocieerde bloem wordt alleen gevormd door de soort binnen een bepaalde groep planten: bloeiende zaden. De bloeiende planten vormen allemaal een zogenaamde angiospermbloem met dezelfde organen, zoals je op de grafiek kunt zien. De basis van de bloem is de basis van de bloem of de bloemas. Het dient als basis voor de hele bloem en gaat rechtstreeks uit de stengel. Vanaf de basis van de bloem is het bloemdek te zien, het deel van de bloem dat alle andere organen omsluit. Het kan verschillende vormen aannemen:
- Dubbel bloemdek: schutbladen niet uniform
- Perigon: uniforme schutbladen
Je ziet de verschillende bloemhoezen op de bladeren. Een tepal heeft de volgende eigenschappen:
- zelfde vorm
- dezelfde kleur
- zelfde maat
Een goed voorbeeld hiervan zijn die Lelie familie (Liliaceae) en tulpen (Tulipa). Een bloemdek daarentegen bestaat uit twee verschillende bladsoorten die de structuur van de bloemen bepalen:
- kelkbladen (sepalum)
- Bloemblaadjes (bloemblad)
De structuur is duidelijk herkenbaar aan de rozenplanten (Rosaceae). De kelkblaadjes zitten verder op de bloemas en zijn meestal groenachtig van kleur en kleiner dan de bloembladen. Bloemblaadjes zijn te zien in talloze kleuren en vormen. De bloeiwijze omsluit de voortplantingsorganen.
Opmerking: De kelkblaadjes dienen als bescherming voor de bloemen als ze nog in het knopstadium zijn.
Geslachtsspecifieke organen
Een ander aspect van de structuur zijn de geslachtsspecifieke organen. Planten moeten vrouwelijke, mannelijke of hermafrodiete bloemen ontwikkelen om bevruchting en daarmee reproductie mogelijk te maken. Hiervoor zijn er twee verschillende sporenbladeren, die elk een ander soort bloemen bepalen:
- Carpels: vrouwelijk
- Meeldraden: mannelijk
De meeldraden bevinden zich direct achter de bloeiwijze en doen qua vorm niet denken aan een typisch blad. Ze lijken op een lange draad (filament) met een verdikking aan het uiteinde (helmknop). Het filament draagt de helmknoppen waarin het stuifmeel wordt gevormd. Carpels daarentegen zitten precies in het midden van de bloemen en beginnen zaden te vormen nadat het zaad uit het stuifmeel is opgenomen, waardoor de eierstok ontstaat. De vrucht ontwikkelt zich vanuit de eierstok samen met de andere bladeren en bloemorganen. Ondanks de geslachtsverschillen komen hermafrodiete bloemen met beide geslachtsorganen het meest voor.
Opmerking: Het aantal en de rangschikking van de vruchtbladen beïnvloedt de uiteindelijke vorm van de vrucht. Twee tot vier vruchtbladen zijn bijvoorbeeld een capsulevrucht, terwijl een enkele een follikel of een peulvrucht produceert.
Veel Gestelde Vragen
Ja, er zijn verschillende groepen planten die geen “typische” bloem ontwikkelen. Deze omvatten voornamelijk de coniferen (Coniferales), waarvan de bloemen lijken op de gevormde kegels. Ondanks hun verschillende uiterlijk hebben ze dezelfde functie.
Sommige bloemen produceren naast stuifmeel ook nectar of concentreren zich uitsluitend op de productie van de vloeistof. Dit wordt gevormd in klieren die nectariën worden genoemd. Nectaries zijn te vinden op een grote verscheidenheid aan bloemcomponenten en groeien zelfs daarbuiten.
Om zo te insecten net zoals bijen, vlinders en vliegen bij het stuifmeel komen, moeten bloemen ongevuld zijn. Dubbele bloemen hebben meeldraden of vruchtbladen die zijn omgevormd tot bloembladen en daarom geen stuifmeel meer kunnen produceren. Hierdoor wordt het beschikbare voedselaanbod drastisch verminderd.