Sjalotten hebben hun thuis in Azië. Maar zelfs in dit land is de naaste verwant van de keukenui gemakkelijk in de tuin te kweken.
De sjalot (Allium cepa var. aggregatum) wordt gekenmerkt door een iets mildere smaak. Maar het heeft ook veel gemeen met de keukenui (Allium cepa). Daarom is het botanisch geclassificeerd als een variëteit van zijn grote zus en de tijden dat de sjalot zijn eigen soort kreeg (voorheen Allium ascalonium) behoren tot de geschiedenis. De sjalot onderscheidt zich naast de smaak van de keukenui door de roze schil, de vaak langwerpige vorm en het feit dat de ui soms uit twee delen bestaat. De twee prei wedijveren in de keuken (Allioideae) rond de snijplank. De sjalot kan wat kleur in de keuken brengen - sommige soorten vormen zelfs gele uien - maar wordt snel bitter als hij wordt aangebraden. Toch loont het de moeite om de plant in je eigen tuin te kweken voor culinair gebruik.
inhoud
-
Sjalotten kweken - stap voor stap
- 1. Plaats:
- 2. Voortplanting en planten:
- 3. Water geven en bemesten:
- 4. Zorg:
- 5. Oogst:
- 6. Opslag:
Sjalotten kweken - stap voor stap
1. Plaats:
De sjalot houdt van zon en warmte. Hoe meer ze van deze twee factoren krijgt, hoe beter ze zal gedijen. De grond moet zanderig zijn en niet vatbaar zijn voor wateroverlast. Om deze reden is een te verdichte ondergrond geen optie voor het kweken van sjalotten. De preiplant kan ook in de balkonbak geteeld worden, mits aan de eisen voor het substraat wordt voldaan. Een bijzondere groentegrond zoals onze Plantura is hier zeer geschikt voor Biologische tomaten & groenteaarde.
Indien mogelijk mogen geen kool of andere uienplanten in de directe omgeving van de sjalot worden gekweekt. De nabijheid van wortelen daarentegen bevordert de teelt van sjalotten. Zoals voor sommige planten, moet de sjalot ook worden vermeden gedurende vier tot vijf jaar nadat deze is gekweekt. Herhaaldelijk meerdere jaren achter elkaar op hetzelfde gebied staan bevordert de aantasting met de ongewenste slibvlieg of nematoden. Ook zorgt het voor een eenzijdige ontneming van voedingsstoffen uit de aarde.
2. Voortplanting en planten:
Op onze gematigde streken bloeit de sjalot meestal niet. In tegenstelling tot de keukenui heeft de sjalot echter geen inductie uit de bloem nodig om dochteruien te ontwikkelen die geschikt zijn voor vermeerdering. Dit betekent dat er in de herfst ook zonder bloei vijf tot zeven kleine uien geoogst kunnen worden. Deze worden in het volgende voorjaar vanaf maart in de grond gezet. De kleine uien worden ongeveer 5 cm diep in de losse grond gestoken met een afstand van 15 tot 20 cm binnen de rij. Bij het kweken in de balkonbak gelden uiteraard ook de afstanden om een rijke oogst te kunnen behalen. Let op: Opgemerkt moet worden dat de ui vastzit in de groeirichting.
Als het op zijn kop wordt gezet, is het onnodig moeilijk voor de ui om te ontkiemen of slaagt het er niet in om de bladeren naar het daglicht te duwen. Sommige relatief vorstbestendige soorten zijn bestand tegen temperaturen tot -10°C en kunnen daarom in warmere streken al in de herfst in de volle grond worden geplant.
3. Water geven en bemesten:
In het bed hoeven de kleine uien alleen water te krijgen als het extreem droog is. En alleen als de prei in het blad groeit. Een toevoer van water direct na het steken of kort voor de oogst, wanneer de ui net rijpt, moet worden vermeden. Hierdoor loopt de ui het risico te gaan rotten of de houdbaarheid te verkorten. In de balkonbak kan het natuurlijk eerder nodig zijn om water te geven. Als de tijd daar is, kun je zien wanneer de bladeren beginnen te hangen.
Ook qua voedingsstoffen is de sjalot makkelijk te verzorgen. Bij het kweken in bedden is het voldoende om een voornamelijk organische langetermijnmeststof zoals de onze op te nemen Biologische tomatenmest of compost in de lente, wanneer de tuin wordt voorbereid voor het planten van de uien. Een goed substraat dat alle belangrijke voedingsstoffen in voldoende hoeveelheden bevat, is voldoende voor de balkonbak. Hier is onze Plantura biologische tomaat & groenteaarde een zeer goede keuze.
4. Zorg:
Al met al is de sjalot zeer gemakkelijk te verzorgen, ook als hij in de eigen tuin wordt gekweekt. Ze heeft alleen iets tegen onkruid. Om de oogst niet te veel te verminderen door de overmatige concurrentie met de ongewenste wildgroei, is regelmatig wieden tussen de sjalottenplanten aan de orde van de dag.
5. Oogst:
Afhankelijk van het ras en het weer kunnen de uien vanaf augustus 90 tot 120 dagen na het stoppen geoogst worden. Ze worden eenvoudig door de bladeren uit de aarde getrokken zodra het bovengrondse deel begint te verdorren en op te drogen. Het is het beste om op een droge en zo warm mogelijke dag te oogsten. Dit verbetert de houdbaarheid van de uien.
6. Opslag:
Na een paar dagen drogen kunnen de sjalotten met de bladeren in bundels of vlechten worden gebonden. Op een relatief koele plaats (10 tot 15°C) en met goede ventilatie zijn de uien enkele maanden geschikt voor onbeperkte consumptie.