Mezen zijn een van de bekendste inheemse vogelsoorten. De kleine shuttles fascineren jong en oud. De tijd dat de nakomelingen uitvliegen is spannend. Wanneer verlaten mezen het nest?
In een notendop
- verschillende mezensoorten afkomstig uit Duitsland
- Gemiddelde incubatietijd van twee weken
- Jonge dieren blijven ongeveer drie weken in het nest
- Nestkasten bieden belangrijke broedmogelijkheden
Inhoudsopgave
- mees soorten
- Pimpelmees (Cyanistes caeruleus)
- Koolmees (Parus major)
- Kuifmees (Parus cristatus)
- Moerasmees (Poecile palustris)
- Koolmees (Periparus ater)
- Wilgenmees (Poecile montanus)
- Alleen tieten op naam
- Slingermees (Remiz pendulinus)
- Staartmees (Aegithalos caudatus)
- Veel Gestelde Vragen
mees soorten
Wonen in Duitsland verschillende mezensoorten. De meesten broeden graag in nestkasten en kan dus perfect worden waargenomen bij het opvoeden en voeren van de jongen. Als er geen nestkast kan worden gevonden, worden brievenbussen en zelfs gieters gebruikt als vervanging.
De tijd die de jonge vogels in het nest doorbrengen voordat ze uitvliegen, wordt de nestperiode genoemd. de
broedseizoenen en het broedseizoen van de inheemse mezensoorten verschilt slechts in geringe mate:Pimpelmees (Cyanistes caeruleus)
De pimpelmees vereist Nestkasten met een klein ingangsgat (27 tot 28 millimeter in diameter). Als de vluchtgaten groter zijn, de kleine pimpelmezen worden weggejaagd door grote tieten.
- Koppelingsmaat: 8 tot 12 eieren
- Incubatietijd: 13 tot 15 dagen
- Nesttijd: 17 tot 21 dagen
Koolmees (Parus major)
De koolmees is de meest voorkomende en de grootste mezensoort in Duitsland. Hij broedt overal waar bomen en nestkasten zijn.
- Koppelingsmaat: 7 tot 13 eieren
- Incubatietijd: 12 tot 16 dagen
- Nesttijd: 15 tot 21 dagen
Kuifmees (Parus cristatus)
De karakteristieke zwart-witte kuif gaf de kuifmees zijn naam. Het komt voor in naaldbossen en in parken met naaldbomen.
- Koppelingsmaat: 5 tot 8 eieren
- Incubatietijd: 13 tot 15 dagen
- Nesttijd: 20 tot 23 dagen
Moerasmees (Poecile palustris)
De moerasmees bouwt zijn eigen holen niet. Als er geen nestkast beschikbaar is, gebruikt hij verlaten holen van andere vogelsoorten.
- Koppelingsmaat: 6 tot 10 eieren
- Incubatietijd: 12 tot 15 dagen
- Nesttijd: 17 tot 20 dagen
Koolmees (Periparus ater)
Het lijkt op de koolmees. In tegenstelling tot haar is er echter geen geel in het kopgebied van de koolmees.
- Koppelingsmaat: 9 tot 11 eieren
- Incubatietijd: 13 tot 17 dagen
- Nesttijd: 16 tot 23 dagen.
Een mededeling: Koolmezen zijn holennesten. Ze bouwen hun nest dicht bij de grond tussen boomwortels, in holen en soms zelfs in muizenholen.
Wilgenmees (Poecile montanus)
De wilgenmees lijkt verwarrend veel op de moerasmees. De twee soorten kunnen echter gemakkelijk worden onderscheiden door hun zang.
- Koppelingsmaat: 6 tot 9 eieren
- Incubatietijd: 13 tot 14 dagen
- Nesttijd: 17 tot 19 dagen
Alleen tieten op naam
De volgende twee soorten worden mezen genoemd, maar vanuit zoölogisch oogpunt behoren ze tot verschillende families. Ook de jongen van deze "mezen" verlaten het nest na ongeveer drie weken.
Slingermees (Remiz pendulinus)
De slingermees bouwt een groot, bolvormig, gematteerd nest, bij voorkeur op hangende takken van berken, els en wilgen.
- Koppelingsmaat: 7 tot 12 eieren
- Incubatietijd: 12 tot 13 dagen
- Nesttijd: 14 tot 19 dagen
Staartmees (Aegithalos caudatus)
De lange staart is het meest onderscheidende kenmerk van de langstaartmees. Het is erg sociaal en wordt vaak in groepen aangetroffen.
- Koppelingsmaat: 7 tot 12 eieren
- Incubatietijd: 12 tot 13 dagen
- Nesttijd: 14 tot 19 dagen
Een mededeling: Wist je dat meerdere langstaartmezen de vogelouders vaak helpen om de jongen te voeren?
Veel Gestelde Vragen
nee Het is verboden vogels te storen tijdens het broedseizoen, evenals bij het grootbrengen van de jongen. Hoe schattig deze vogeltjes ook zijn, houd altijd een veilige afstand tot het nest. Anders zou je de jonge vogels in gevaar kunnen brengen. Het komt vaak voor dat de vogelouders onveilige nesten verlaten. De jonge vogels zouden dan verhongeren in de nestkast.
De meeste soorten broeden slechts eenmaal per jaar tussen maart en juli. Tweejarige broedsels zijn de norm voor de koolmees en de koolmees.
Wanneer jonge vogels niet overleven, is de meest voorkomende reden het verlies van een ouder. Eén ouder alleen kan niet voor het broed zorgen. Het weer heeft ook invloed op de bloei van het nageslacht. Plotselinge kou in combinatie met hevige regen kan de vogels doden. Een ander gevaar komt van gifstoffen in tuinen en op landbouwgrond. Insecticiden kunnen dodelijk zijn voor nestjongen, zelfs in kleine hoeveelheden die met hun voedsel worden ingenomen.