Inhoudsopgave
- ligging en bodem
- water geven en bemesten
- snee
- overwinteren
- verpotten
- voortplanting
- hoofd stekken
- zaaien
- Mogelijk ongedierte
- witte vlinderdas
- bladluizen
- spintmijten
- Conclusie
Bloeiende kaasjeskruid Abutilon megapotamicum is een semi-klimmende, semi-struikachtige soort die ook bekend staat als Japanse esdoorn en fluweelblad. De opgaande struiken vormen overhangende scheuten. Bijzonder aan deze plant zijn de bloemen. Felgele bloemkronen met een bruine stamper steken uit een vurig rode, ballonachtige kelk. In een emmer gekweekt, bijvoorbeeld op balkon of terras, kan deze bloeiende stokroos wel 150 cm hoog worden. De winter moet absoluut vorstvrij zijn.
ligging en bodem
Alle soorten hebben de behoefte aan een warme en zonnige tot halfschaduwrijke standplaats zonder direct zonlicht gemeen. Een paar uurtjes zon in de ochtend en avond zijn ideaal. Voor een zonnige stoel bij het raam moet voldoende schaduw worden geboden. Vanaf half/eind mei tot de herfst kan ze naar buiten. Buiten moet hij op een plaats staan die beschermd is tegen wind en regen en beschermd is tegen de brandende middagzon. De zachte scheuten van de bloemenesdoorn zijn relatief gevoelig en kunnen beschadigd raken als ze onbeschermd blijven. Deze plant gedijt het beste bij temperaturen tussen de 19 en 21 graden, dienovereenkomstig koeler in de winter. Het substraat moet een pH tussen 6,0 en 6,8 hebben. Het kan een op compost gebaseerde potgrond zijn die goed doorlatend is en een zo hoog mogelijk humusgehalte heeft. Niet te vergeten een drainagelaag ter bescherming tegen wateroverlast.
Tip:
Als de bloemstokroos blad verliest kan dat komen door sterke temperatuurschommelingen, een te donkere en tochtige standplaats, maar ook een verandering van standplaats.
water geven en bemesten
Het moet van de lente tot de herfst overvloedig en regelmatig worden bewaterd zonder wateroverlast te veroorzaken. Het substraat moet altijd gelijkmatig vochtig zijn en de kluit mag nooit volledig uitdrogen, omdat de bloemenesdoorn hierop zou reageren door blad af te werpen. Voor elke watergift laat men de bovenste laag substraat iets drogen. Overtollig water in de schotel of plantenbak moet regelmatig worden verwijderd. Het moet ook regelmatig worden bemest, van april tot augustus/september eens in de 2 weken. Geschikt hiervoor zijn A. commerciële vloeibare meststof, kunstmest voor bloeiende planten of kunstmeststicks voor bloeiende planten.
snee
- Bloeiende kaasjeskruid heeft de neiging om in de loop der jaren kaal en schaars te worden.
- Regelmatig snoeien is daarom aan te raden.
- Dit kan in het vroege voorjaar of direct na de bloei.
- Bloeiende kaasjeskruid kan ook krachtiger worden teruggesnoeid, tot halverwege of tot aan het oude hout.
- Knip bovendien lelijke of storende en verdorde scheuten weg.
- Als het juiste moment voor het snoeien is gemist, kan het in de herfst worden gemengd.
- Snijd in dit geval voordat u ze in winterkwartieren opbergt.
Tip:
Om de planten compact en niet kaal te houden, kunnen jonge planten meerdere keren per jaar gesnoeid worden.
overwinteren
Bloeiende mallows zijn in principe niet winterhard en hebben een vorstvrije winterslaap nodig in een lichte ruimte bij temperaturen tussen de 10 en 12 graden. De kamertemperatuur mag niet boven de 15 graden komen. In de winter wordt het veel spaarzamer bewaterd, hoe koeler de winterslaap, hoe minder water. De baal mag ook in de winter niet volledig uitdrogen. Kunstmest is nu volledig achterwege gelaten. Voordat je de planten in het voorjaar weer buiten zet, moet je ze afharden om verbranding door de zon te voorkomen. De eerste 1-2 weken kunt u ze het beste op een halfschaduwrijke plek zetten. Na deze 2 weken kan de bloeiende stokroos dan op zijn definitieve plaats worden gezet.
Tip:
Sterke temperatuurschommelingen moeten worden vermeden, deze kunnen leiden tot blad- en bloemverlies.
verpotten
- Als de pot zwaar geworteld is, verpot dan Abutilon megapotamicum.
- De beste tijd om dit te doen is in maart.
- Haal eerst de plant uit de pot en verwijder de oude aarde.
- Knip ook dode wortels af.
- De nieuwe plantenbak mag slechts iets groter zijn dan de oude.
- Drainagegaten en drainagelaag essentieel om overtollig water af te voeren.
- Kort na het planten de bloeiende stokroos met ongeveer een derde in.
- Dit resulteert in een betere vertakking.
Na het verpotten mag de plant de eerste 2-3 weken niet in direct zonlicht staan. Oudere exemplaren zouden dat moeten doen jaarlijks worden verpot.
voortplanting
hoofd stekken
De eenvoudigste en meest effectieve vorm van vermeerdering is door middel van stekken. Deze worden in het voorjaar gesneden, ze moeten ongeveer 8-12 cm lang zijn. De onderste bladeren worden verwijderd en grote indien nodig ingekort om de verdamping zo laag mogelijk te houden. Vervolgens stop je één of meerdere stekken in het kweeksubstraat, bevochtig je het en doe je er de eerste 3-4 weken een doorzichtige folie overheen. De bodemtemperatuur moet rond de 22 graden zijn. Om rotting en schimmelgroei te voorkomen, moet de folie van tijd tot tijd worden verwijderd en moet het geheel worden geventileerd. Zet het kweekvat op een warme en lichte maar niet zonnige plaats. Abutilon megapotamicum heeft voor wortelvorming een omgevingstemperatuur van 19-22 graden nodig. Na beworteling, te herkennen aan een nieuwe scheut, kunnen de jonge plantjes in de tuin geplant worden.
Tip:
Een geschikt kweeksubstraat vindt u b.v. B. Je kunt het ook zelf maken van gelijke delen zand en turfmolm.
zaaien
Bij het zaaien mogen de zaden slechts licht met aarde worden bedekt, omdat ze in het licht ontkiemen. Het is het beste om een binnenkas te gebruiken. Plaats de zaden in zaaigrond, druk ze licht aan en bevochtig het substraat. Het moet tot het ontkiemen altijd licht vochtig zijn en nooit uitdrogen. Om schimmel of rot te voorkomen, verwijder je ook hier even de hoes. Onder optimale omstandigheden zullen de zaden binnen 2-3 weken ontkiemen.
Tip:
Als je zaden uit je eigen oogst gebruikt, kan het voorkomen dat de nieuwe planten andere eigenschappen hebben dan de moederplanten. Dit is het geval wanneer de moederplanten hybriden zijn.
Mogelijk ongedierte
witte vlinderdas
Een plaag ontstaat vaak als de lucht in de kamer te droog is. Het is te zien aan de bladeren die geel worden, uitdrogen en eraf vallen en natuurlijk kleine witte vliegjes op de plant. Het aantal volwassen dieren kan verminderd worden met gele borden of gele stickers. Om de larven te bestrijden zijn er systemische preparaten verkrijgbaar bij speciaalzaken. De natuurlijke vijanden zijn sluipwespen en ischias, die kunnen worden gekocht bij nuttige insecten. Als preventieve maatregel moet rekening worden gehouden met optimale omstandigheden en zorg op de locatie.
bladluizen
Bladluizen tasten vooral jonge scheuten en bloemknoppen aan. Onvolgroeide scheutuiteinden en onvolgroeide bloemen kunnen wijzen op een plaag, net als kleverige honingdauw op de bladeren. Als er een plaag is, kunt u de plant grondig douchen en de onderkant van de bladeren niet vergeten. Daarvoor stop je de hele pot in een plastic zak die je aan de bovenkant afsluit zodat er geen luizen op het substraat kunnen vallen. Bij een ernstige aantasting kunnen chemische middelen uit speciaalzaken helpen. Om het zonder chemicaliën te doen, kan men ook natuurlijke vijanden gebruiken, zoals b.v. B. gaasvliegen, galmuggen of lieveheersbeestjes.
spintmijten
Een spintplaag verschijnt als fijne witte webben, vooral in de bladoksels. Aan de andere kant helpt besproeien met plantaardige afkooksels of geschikte neemolieproducten. Ook nuttige insecten zoals gaasvliegen, huurmoordenaars, galmuggen, sluipwespen of lieveheersbeestjes kunnen hier worden gebruikt.
Tip:
Het maakt niet uit met welk ongedierte de planten besmet zijn, ze moeten altijd onmiddellijk worden geïsoleerd van gezonde planten om infectie of infectie te voorkomen. om verspreiding te voorkomen.
Conclusie
Onder optimale omstandigheden kan de hangende stokroos vrij weelderig groeien en relatief groot worden. Door de mooie bloemen is de plant de hele zomer een blikvanger. De zorg is niet veeleisend, alleen frequente veranderingen van locatie, te donkere locaties en sterke temperatuurschommelingen moeten worden vermeden.
Ik schrijf over alles wat me interesseert in mijn tuin.
Meer informatie over zomerbloemen
Moet je uitgebloeide zonnebloemen afsnijden?
Zonnebloemen bloeien lang, maar helaas niet voor altijd. Is het beter om de uitgebloeide bloemen af te knippen of de natuur zijn gang te laten gaan? Beide zijn mogelijk! Het hangt af van de zonnebloemsoort en wat je met de rijpende zaden wilt doen. Lees hier of je uitgebloeide zonnebloemen moet afknippen.
Elf Flower, Epimedium: 12 tips voor verzorging en snoeien
De elfenbloem tovert schaduwrijke plekken om in een bloemenzee. Gevoelige bloemen verschijnen in wit, geel, roze, rood of violet. De bodembedekker met de hartvormige bladeren is ook decoratief als hij niet in bloei staat. We hebben de belangrijkste verzorgingstips voor je op een rijtje gezet.
Leverbalsem, Ageratum: 10 verzorgingstips
De leerbalsem is een madeliefjesfamilie die afkomstig is uit Midden- en Zuid-Amerika. Op onze breedtegraden is leverbalsem al heel lang erg populair, want hier doet de plant het goed niet alleen een mooi figuur als leemte tussen verschillende vaste planten, maar ook in de vorm van één tapijt van bloemen.
Bijenvriend Phacelia: 8 verzorgingstips
Het kweken van de getufte bloem is niet bijzonder moeilijk, omdat de plant niet veeleisend en gemakkelijk te verzorgen blijkt te zijn. Als u rekening houdt met de basisbehoeften van deze bloeiende vaste plant, profiteert u van de positieve effecten op de biodiversiteit en de bodemgesteldheid.
Klimmende duizendknoop, Fallopia baldschuanica: zorg van A tot Z
Een populaire bijenweide maar ook een snelklimmende plant in de tuin is de klimmende duizendknoop. De plant moet daarom met enige voorzichtigheid en gepaste zorg in de tuin worden gekweekt. Fallopia aubertii past perfect in een cottage of natuurlijke tuin.
Is Gazania winterhard? 6 tips voor de winter
Gazania wordt in de handel aangeboden als eenjarige plant en is niet winterhard. De slaapstand werkt onder ideale omstandigheden, die meer inspanning vergen. Sommige soorten worden als winterhard beschouwd. De vermeerdering van stekken in de winter is een alternatief voor het kweken van de vaste plant.